De klimaattop in Cancún

Advies Klimaat en Energie

Samenvatting

Adviesdatum
28 okt 2010

Van 29 november tot en met 10 december 2010 vindt in de Mexicaanse stad Cancún de zestiende klimaatconferentie onder het VN-Klimaatverdrag plaats. Op de vorige klimaatconferentie in 2009 in Kopenhagen zijn de onderhandelaars er niet in geslaagd tot een globaal bindend akkoord te komen in opvolging van het Kyoto-Protocol. In de context van de algemene malaise na het niet bereiken van het verhoopte akkoord in Kopenhagen zijn de vooruitzichten voor een bindende overeenkomst in Cancún op zich reeds ongunstig.

Vanwege de blijvende substantiële meningsverschillen tussen de verschillende partijen, het onzekere en weinig ambitieuze karakter van de aangekondigde reductieplannen in de maanden na Kopenhagen en het uitblijven van een klimaatwet in de VS lijkt een globaal bindend akkoord in Cancún niet meer haalbaar. Het is cruciaal dat tijdens de onderhandelingen in Mexico significante vooruitgang wordt geboekt inzake de verschillende openstaande discussiepunten, met het oog op een nieuw globaal ambitieus en bindend akkoord op de zeventiende klimaatconferentie in 2011 in Zuid-Afrika.

De tweegradendoelstelling moet wettelijk verankerd worden en bijstelbaar zijn op basis van nieuwe wetenschappelijke inzichten

De Minaraad herhaalt haar pleidooi om de tweegradendoelstelling wettelijk te doen verankeren in een ambitieus en bindend globaal klimaatakkoord voor de periode na het aflopen van de eerste verbintenisperiode onder het Kyoto-Protocol in 2012. De tweegradendoelstelling is echter een afgeleide doelstelling, met name in verhouding tot de algemene doelstelling van het Klimaatverdrag. De tweegradendoelstelling moet dan ook aangescherpt worden als uit breed gedragen wetenschappelijk onderzoek zou blijken dat deze onvoldoende is om de primaire doelstelling, het vermijden van onbeheersbare gevolgen van de klimaatverandering, te bereiken. Uit een aantal recent verschenen studies blijkt dat de gevolgen van de klimaatverandering zich sneller voordoen dan beschreven staat in het vierde IPCC rapport en dat de klimaatverandering sneller zal toeslaan dan verwacht. De Minaraad vraagt dan ook dat de beleidsmakers er rekening mee houden dat een strengere reductiedoelstelling in de toekomst noodzakelijk kan zijn.

Mitigatiedoelstellingen 2020 en 2050

De Minaraad herhaalt haar vraag om er voor te zorgen dat de emissies op wereldvlak verminderd worden tot een niveau dat consistent is met de tweegradendoelstelling. Op basis van de gegevens in het vierde IPCC rapport betekent dit dat de wereldwijde emissies tegen 2050 worden gereduceerd met 50% ten opzichte van 1990. In overeenstemming met het principe van de gedeelde maar gedifferentieerde verantwoordelijkheid reduceren de ontwikkelde landen als groep hun emissies tegen 2050 met 80-95% ten opzichte van 1990. Deze langetermijndoelstelling vereist dat de ontwikkelde landen hun emissies tegen 2020 met 25-40% verminderen ten opzichte van 1990. Sinds het verschijnen van het vierde IPCC-rapport in 2007 zijn een aantal nieuwe studies uitgevoerd waaruit blijkt dat de reducties zoals geraamd in het IPCC rapport wellicht te optimistisch zijn. Het is bijgevolg waarschijnlijk dat er nog meer moet worden gereduceerd dan totnogtoe werd verwacht. De Minaraad vraagt dat de ontwikkelde landen zich voorbereiden op reducties die zich minstens aan het hoogste eind van de range zullen bevinden.

Waarborgen van de milieu-integriteit

In zijn huidige vorm bevat het Kyoto regime een aantal tekortkomingen waardoor de reductiedoelstellingen feitelijk worden uitgehold. Het is belangrijk dat deze tekortkomingen worden weggewerkt in een nieuw globaal klimaatakkoord.
De Minaraad dringt er op aan dat het uithollen van de mitigatiedoelen als gevolg van het overdragen van ongebruikte Assigned Amount Units (AAU’s) (de zgn. “hete lucht”) moet worden beperkt. AAU’s zijn uitstootrechten die bepalen hoeveel ton broeikasgassen, uitgedrukt in CO2-equivalent, een land mag uitstoten tijdens de eerste verbintenisperiode onder het Kyoto-Protocol. De Minaraad stelt dat ongebruikte AAU’s niet integraal mogen worden overgedragen naar het nieuwe systeem en / of dat de mitigatiedoelstelling voor de ontwikkelde landen moet worden aangepast ter compensatie. Bovendien moet de creatie van nieuwe “hete lucht” te allen tijde vermeden worden.

De Minaraad stelt vast dat de milieu-integriteit van zowel de huidige als totnogtoe voorgestelde regels voor het meten van emissies als gevolg van LULUCF-activiteiten niet gewaarborgd is, en is voorstander van een open, transparante en een gestandaardiseerde aanpak van de monitoring, rapportering en verificatie van deze emissies.

De Minaraad benadrukt dat de hervorming van het CDM onlosmakelijk verbonden is met de discussie over de mitigatiedoelstellingen en vraagt dat de additionaliteit, de milieu-integriteit en de sociale integriteit van de rechten die worden verkregen op basis van CDM-projecten gewaarborgd wordt.

Klimaatfinanciering

De Minaraad is van mening dat de EU een voortrekkersrol moet spelen bij het uitbouwen van de klimaatfinanciering. Essentieel is 1) dat de ontwikkelde landen hun beloften in het kader van de “fast start finance” nakomen en hierover transparant rapporteren en 2) dat er in Cancún een beslissing wordt genomen over de opstart van het “Copenhagen Green Climate Fund” en, bij uitbreiding, van de internationale klimaatfinanciering. Cruciaal is dat de internationale klimaatfinanciering een toegevoegde waarde heeft en additioneel is aan de financiering van de armoedebestrijding.
Reducing emissions from deforestation and forest degradation (“REDD”)
De Minaraad vraagt dat in de onderhandelingen over REDD bijzondere aandacht wordt besteed aan het waarborgen van de milieu-integriteit van het REDD-mechanisme, aan het behoud van de biodiversiteit en aan het respecteren van de rechten van de inheemse bevolking.

Technologie

De Minaraad benadrukt dat de ontwikkeling en verbreiding van koolstofarme technologie een cruciaal onderdeel is van het klimaatbeleid. Het is essentieel dat een beslissing over technologieontwikkeling en –overdracht deel uitmaakt van het gebalanceerd pakket aan beslissingen dat wordt beoogd in Cancún. Het vinden van een evenwicht tussen het bevorderen van de toegang van ontwikkelingslanden tot deze nieuwe technologie enerzijds en het voldoende beschermen van de intellectuele eigendomsrechten anderzijds is hierbij cruciaal.

Adaptatie

Het klimaat is nu reeds gewijzigd en zal nog verder veranderen, ongeacht de mitigatiemaatregelen die we nemen. Naast mitigatie is adaptatie dus noodzakelijk. De Minaraad benadrukt dan ook dat het essentieel is dat er in Cancún een beslissing wordt genomen over het algemeen kader van het adaptatiebeleid. Cruciaal hierbij is dat een adaptatiebeleid niet op zichzelf staat maar geïntegreerd wordt in andere beleidsdomeinen (“mainstreaming”) en dat prioriteit wordt gegeven aan de meest kwetsbare landen en ecosystemen.

Vorm van het akkoord

In Cancún moet dringend duidelijkheid geschapen worden over de wettelijke vorm van een nieuw globaal klimaatakkoord, dat bezegeld moet worden op de klimaatconferentie in 2011 in Zuid-Afrika. Een minimaal wettelijk mandaat moet bestaan uit een tweede verbintenisperiode onder het Kyoto-Protocol met een complementair akkoord onder het Conventiespoor, inclusief vergelijkbare emissiereductiedoelstellingen voor de VS, financiële engagementen van de geïndustrialiseerde landen en acties van de ontwikkelingslanden. Beide sporen moeten uitmonden in een wettelijk bindend en afdwingbaar akkoord, in lijn met het principe van een gedeelde maar gedifferentieerde verantwoordelijkheid. Een lacune tussen de Kyotoperiode en een post-Kyoto akkoord moet te allen prijze vermeden worden.

Voorbereiden op een 30% reductiedoelstelling

Hoewel het debat inzake de 20% of 30% reductiedoelstelling momenteel gepolariseerd is, stelt de Minaraad vast dat er wel consensus bestaat over het feit dat dit debat op een ernstige manier gevoerd moet worden en dat we ons binnen Europa, in het licht van de lange termijn reductiedoelstellingen en in het eigenbelang van Europa, hoe dan ook moeten voorbereiden op een strengere EU-reductiedoelstelling.

De EU moet investeren in de ontwikkeling van groene technologie en ernaar streven opnieuw tot de wereldtop te behoren

Los van de 20% of 30% reductiedoelstelling, is het essentieel dat de EU investeert in de ontwikkeling van de groene technologie die nodig is om te evolueren naar een koolstofarme samenleving. De EU moet een sterke positie veroveren in een snel groeiende wereldmarkt voor groene technologieën (en een “first mover advantage” creëren voor de Europese bedrijven). Nu investeren in groene technologie is noodzakelijk om de trein niet te missen. De positie van de EU op de wereldmarkt voor groene technologie staat steeds meer onder druk. Los van de uiteindelijke reductiedoelstelling, meent de Minaraad daarom dat het essentieel is dat de EU investeert in de ontwikkeling van koolstofarme technologie en ernaar streeft om opnieuw tot de wereldtop te behoren. Een ambitieus klimaatbeleid is meer dan alleen maar een sterke reductiedoelstelling.

Een ambitieus Vlaams klimaatbeleid

De Minaraad benadrukt dat de huidige politieke impasse waarin ons land zich bevindt niet de oorzaak mag zijn van het uitblijven van een ambitieus nationaal en Vlaams klimaatbeleid. De Minaraad vraagt dan ook dat het Vlaamse Gewest een ambitieus Vlaams klimaatbeleidsplan zou aannemen voor 2013-2020 en dat dit gekaderd zou worden in een langetermijnvisie voor 2050. De Minaraad vraagt ook dat het federale België een langetermijnvisie zou uitwerken voor de overgang naar een koolstofarme samenleving. Een ambitieus klimaatbeleid kan maar succesvol zijn als dit maatschappelijk ondersteund wordt. De Minaraad vraagt dan ook om actief betrokken te worden in het gecoördineerde planningsproces van het Vlaams klimaatbeleidsplan 2013-2020 en het Vlaams adaptatieplan.

De Minaraad keurde het advies unaniem goed.

Downloads