Maatregelen voor het definitieve Vlaams Energie- en Klimaatplan 2021-2030 (VEKP)

Met deze actualisatie van het Vlaamse Energie- en Klimaatplan (VEKP 2021-2030) beoogt de Vlaamse Regering de Vlaamse emissies van broeikasgassen tegen 2030 te reduceren met -40% tot -47% (t.o.v. 2005). In dit kader heeft de Minaraad een advies uitgebracht met concrete maatregelen die het potentieel hebben bij te dragen om de vastgestelde kloof te overbruggen ten aanzien van die 2030-doelstellingen. 

De Raad heeft zich – gezien het zeer korte tijdspad – beperkt tot het identificeren en beoordelen van beleidsmaatregelen richting ‘With Impactful Measures’. Hierbij hebben de vele en diverse raadspartners maximaal consensus nagestreefd en werd zo goed mogelijk rekening gehouden met zowel de klimaatimpact als sociaaleconomische gevolgen. Een deel van de aanbevelingen is gebaseerd op bestaand acquis (voor zover dat nog steeds van toepassing is voor dit advies). Maar het grootste deel ervan is tot stand gekomen via nieuwe standpunten (die tijdens dit adviesproces gerealiseerd werden). 

Het advies bevat vijf hoofdstukken, met daarbinnen bijna 100 paragrafen.

• In het eerste focust de Raad zich op vaststellingen, zoals het gegeven dat de feitelijke broeikasgasreductietrends in Vlaanderen niet stroken met de Vlaamse reductiedoelen. Bovendien blijkt elke Vlaamse niet-ETS sector te maken te hebben met een reductiekloof. Daarom bepleit de Raad om zowel in te zetten op bijkomend beleid (bij alle niet-ETS-sectoren), als op flexibiliteit. De Minaraad heeft niet genoeg gegevens om de flexibiliteits-‘factuur’ te vergelijken met de directe en indirecte voordelen van het gebruik van dezelfde middelen voor interne maatregelen. Nu het waarschijnlijk is dat er van flexibiliteitsmechanismen gebruik zal moeten worden gemaakt, is het plausibel om ook de kosten hiervan per sector in de equatie te betrekken.
• In het tweede hoofdstuk wordt gekeken hoe in de governance van het plan winsten geboekt kunnen worden om het plan meer output te geven en gedragen te maken. Het gaat onder meer om integratie van ‘klimaat’ in de lange-termijn-plannen van relevante sectoren, evaluatie- en garantiemechanismen bij iedere sector, en continuering en verbetering van de samenwerking tussen de Vlaamse en de lokale overheden.
• In het derde hoofdstuk formuleert de Raad beleidsaanbevelingen voor de afzonderlijke niet-ETS sectoren (landbouw, mobiliteit, gebouwen, niet-ETS industrie en afval). Als eerste werd per sector gekeken naar maatregelen uit het huidige VEKP die meer of betere implementatie behoeven. Vervolgens ging de Raad na welke nieuwe engagementen van de Vlaamse regering (regeerakkoord) een bijdrage kunnen leveren. Tot slot kwam de Minaraad telkens met enkele eigen voorstellen die potentieel hebben als versnellings- of transitiemaatregel.
• Het vierde hoofdstuk is gericht op de LULUCF-sector. Het werd opgemaakt vanuit een vergelijkbaar denkpatroon als het vorige hoofdstuk. Het belangrijkste pleidooi is hier om daadwerkelijk de maatregelen uit te voeren die in het lopende VEKP reeds zijn vooropgesteld, daarbij de link te leggen met onder meer natuurbeleid en bodembeleid, en in te zetten op verdienmodellen voor de betrokkenen.
• In het laatste hoofdstuk geeft de Minaraad beleidsaanbevelingen voor mogelijk impactvolle horizontale maatregelen, met name betreffende hernieuwbare energie, sociale effecten, ruimtelijk beleid, financiering en infrastructuur voor vervoer, opslag en flexibiliteit. 

Omwille van tijdsgebrek is de Raad er evenwel niet toe gekomen om binnen deze uitgebreide lijst een prioritering mee te geven, of om de afzonderlijke voorstellen gepaard te laten gaan met onderbouwde impactanalyses.

Coördinator

: Naam	Stefanie Corens
: Functie	adviseur (klimaat- en energiebeleid)
: Organisatie	Minaraad
: E-mailadres	stefanie.corens@minaraad.be
: Telefoon	02 558 01 32