Het EU-standpunt voor de klimaattop in Durban
Advies Klimaat en Energie
Samenvatting
- Adviesdatum
- 22 sep 2011
Op 10 oktober 2011 komt de Raad Milieu van de EU samen om een door alle EU-lidstaten gedragen standpunt te bepalen voor de 17de VN-Klimaattop in Durban eind dit jaar. De Minaraad geeft naar jaarlijkse gewoonte op eigen initiatief een aantal aanbevelingen mee aan de Vlaamse onderhandelaars en de Vlaamse minister van Leefmilieu.
De Minaraad wijst erop dat hogere reducties op korte termijn wenselijk zijn om de vooropgestelde EU-doelstelling op de lange termijn, de emissies tegen 2050 met 80-95% verminderen ten opzichte van 1990, op een economisch verstandige manier waar te maken.
Een globaal probleem wordt het meest effectief aangepakt op basis van een globale oplossing. Een multilateraal akkoord moet het uiteindelijke doel zijn. De Minaraad vindt dat de wettelijke vorm van het Klimaatakkoord moet bestaan uit een tweede verbintenisperiode onder het Kyoto Protocol, aangevuld met een akkoord onder het Conventiespoor. De EU is een hoofdrolspeler in de onderhandelingen over Kyoto 2 en de Minaraad meent dat de EU duidelijk moet maken dat ze een tweede verbintenisperiode zal aanvaarden en onder welke precieze en haalbare voorwaarden ze dit zal doen.
De EU werkt aan een intern beleid om te evolueren naar een koolstofarme economie. De Minaraad vindt het belangrijk deze boodschap ook uit te dragen naar de partners in het internationale onderhandelingsproces. Dit zou een positief signaal geven aan de andere onderhandelaars en bovendien de rol van de EU als bruggenbouwer tussen de industrielanden en de ontwikkelingslanden herbevestigen. Daarbij aansluitend herhaalt de Minaraad dat de ontwikkelde landen hun verplichtingen in het kader van de snelstartfinanciering moeten nakomen en daarover op een transparante manier moeten communiceren. De Minaraad benadrukt hierbij dat de middelen in het kader van de klimaatfinanciering additioneel moeten zijn aan het budget voor ontwikkelingssamenwerking.
Vanaf 2013 zal de EU-veiling van emissierechten een belangrijke bron van inkomsten vormen voor het klimaatbeleid. De Minaraad vraagt tijdig afspraken te maken over de besteding van deze inkomsten. De EU-richtlijn verhandelbare emissierechten legt de lidstaten alvast op om minstens de helft van de opbrengsten te besteden aan het klimaat- en energiebeleid, zowel in eigen land als in de ontwikkelingslanden. De Minaraad ondersteunt dit principe en vraagt een operationalisering hiervan. De internationale onderhandelingen over de beloofde middelen verlopen moeizaam, daarom vraagt de Raad dat ook de milieuministers zich uitdrukkelijk zouden uitspreken over de klimaatfinanciering en dat de EU tijdens de onderhandelingen een eerlijk aandeel van de benodigde financiering levert.
De Minaraad erkent ten slotte dat met de aanname van de Cancún Akkoorden een degelijk kader is gevormd voor de verdere uitbouw van een globaal klimaatregime. Hoewel een aantal belangrijke beslissingen doorgeschoven werden naar de klimaattop in Durban, is de Minaraad er van overtuigd dat in Durban de basis gelegd kan worden voor een eerlijk, ambitieus en juridisch bindend klimaatakkoord en dat de EU een rol van betekenis te spelen heeft in het klimaatdebat.
De Minaraad keurde het briefadvies unaniem goed.