Beleidsnota Energie 2014-2019
Advies Klimaat en Energie
Samenvatting
- Adviesdatum
- 09 dec 2014
- Productnummer
- 2014-040
De Vlaamse Regering diende de Beleidsnota Energie 2014-2019 in bij het Vlaams Parlement op vrijdag 24 oktober 2014. De Minaraad heeft onder meer als wettelijke opdracht om te adviseren over de voor de Raad relevante beleidsnota’s: vandaar dit advies. De werkgeversorganisaties VOKA, UNIZO en Boerenbond onthielden zich bij dit advies.
De Minaraad vindt het positief dat deze beleidsnota de transitie naar een nieuw energiesysteem als centraal stelt. De Minaraad steunt het idee deze transitie te baseren op een langetermijnvisie en een maatschappelijk draagvlak – wat moet uitmonden in een Energiepact tussen de betrokken overheden en stakeholders. Het proces om hiertoe te komen moet transparant, participatief en goed gefaciliteerd zijn. Voor het beleidskader verwijst de beleidsnota naar het nieuw Europees klimaat- en energiebeleid voor 2030. De Minaraad herinnert in dit verband aan de Europese doelstelling om de uitstoot van broeikasgassen tegen 2050 met 80 tot 95% te verminderen t.o.v. 1990.
Minaraad apprecieert het bovendien dat de minister van energie-efficiëntie een topprioriteit wil maken. Wat het elektriciteitsverbruik aangaat, vraagt de Minaraad dat de Vlaamse Regering, samen met de federale regering, een actieplan zou opstellen om op korte termijn energie te besparen en verbruikspieken te vermijden.
De voorstellen in de beleidsnota op vlak van gebouwen liggen in lijn met wat de Minaraad in eerdere adviezen heeft gevraagd: er is nood aan een grootschalig energierenovatieprogramma voor gebouwen met langtermijndoelstellingen, naar het voorbeeld van landen zoals Denemarken, Nederland of Duitsland. De beleidsnota stelt voor om bepaalde premies gepland en stapsgewijs af te bouwen. De Minaraad erkent dat dit ertoe kan stimuleren om investeringen niet langer uit te stellen. Daarbij moet wel een duidelijk traject op lange termijn voor ogen gehouden worden. Feit blijft dat de investeringsdrempel voor veel gezinnen vandaag te hoog is. De Minaraad stelt dan ook dat een intensief begeleidingstraject voor renovaties cruciaal is. De voorgestelde koppeling van het EPC aan een renovatieadvies, kan een interessante piste zijn, maar moet vergezeld worden van een goede begeleiding op het terrein, zeker voor specifieke – soms moeilijk bereikbare – bevolkingsgroepen (bv. ouderen, verhuurders). De Minaraad vindt het in dat verband positief dat de beleidsnota het engagement bevat om de energiearmoede aan de bron aan te pakken en de doelgroep bij te staan in het uitvoeren van energiebesparende ingrepen. Bij het kiezen en uitwerken van de maatregelen, is het belangrijk dat der niet alleen gekeken wordt naar de micro-effecten ervan (vanuit het oogpunt van een bouwheer), maar ook naar de macro-effecten (economisch, tewerkstelling en sociale dumping, maatschappelijke milieu- en energiewinsten). Een beleid inzake energie-efficiëntie voor gebouwen vereist goede data: de Minaraad vraagt om de ontsluiting van de beschikbare gegevens te laten samen sporen met de koppeling van alle gebouw- maar ook grondgerelateerde databanken .
De beleidsnota heeft ook aandacht voor het stimuleren van energie-efficiëntie in ondernemingen. De Minaraad heeft in het verleden al kritisch geadviseerd over de energiebeleidsovereenkomsten (EBO) met de energie-intensieve industrie. De vooropgestelde efficiëntieverbetering van 1% per jaar is onvoldoende om onze bedrijven voor te bereiden op een koolstofarme toekomst. Indien deze EBO’s effectief in werking treden vraagt de Raad een driejaarlijkse, objectieve en transparante evaluatie. Positief is dat de beleidsnota inzet op energiebesparing bij KMO’s. Daar is er immers nog een groot onaangeroerd energiebesparingspotentieel. De beleidsnota spreekt in dit verband over een Mini-EBO of een sectorgerichte aanpak. Vooral die laatste piste dient grondig te worden verkend.
Op vlak van hernieuwbare energie steunt de Minaraad steunt de verhoogde aandacht voor groene warmte en restwarmte, maar stelt vast dat er geen concrete doelstellingen naar voor worden geschoven voor de korte termijn (2020) of de lange termijn. De Raad vraagt, ook in het belang van de investeringszekerheid, ambitieuze doelstellingen voor hernieuwbare energie naar voor te schuiven voor 2020, 2030 en 2050. De Minaraad wijst op essentiële randvoorwaarden bij de verdere uitbouw van hernieuwbare energie, waarover de beleidsnota zich niet uitspreekt: het verzekeren van de duurzaamheid van biomassa, de ruimtelijke inplanting van hernieuwbare energie-installaties, het versterken van burgerlijke participatie in investeringsprojecten enz. Het versterken van de positie van de burger en van het draagvlak zou kunnen door bij het opstellen van een tender ervoor te zorgen dat coöperatieven met rechtstreekse participatie de installaties bouwen en exploiteren .
Het centrale uitgangspunt van het regeerakkoord is kostprijsbeperking, wat maakt dat elke beleidsbeslissing vanaf nu geëvalueerd zal worden op haar impact op de energiefactuur. De toekomstige financiering van het energiebeleid (o.a. de openbare dienstverplichtingen) gefinancierd blijft zeer onduidelijk.
Volgens de Minaraad zal de in de beleidsnota aangekondigde energienorm voor energie-intensieve bedrijven – die ertoe moet leiden dat de meerkosten en nettarieven voor deze bedrijven niet hoger liggen dan in de buurlanden – haaks staan op de nood aan incentives tot energiebesparing, op het principe van “de vervuiler betaalt” en op de vrije marktwerking. De komende jaren moet fors geïnvesteerd worden in energieproductiecapaciteit en –infrastructuur (o.a. slimme netten). Gezien de beperkte algemene middelen en de maximumfactuur voor de energie-intensieve bedrijven, lijkt het erop dat de factuur doorgeschoven wordt naar de gezinnen en niet energie-intensieve bedrijven.
In de beleidsnota worden verschillende pistes/maatregelen aangekondigd die een invloed hebben op de financiering en de tarifering. De gevolgen voor de doelgroepen (en de herverdeling tussen de gezinnen onderling) van de verschillende pistes/maatregelen moeten in kaart gebracht worden en er dient een uitgebreide stakeholderconsultatie te komen over de nieuwe tariefstructuur en de verdeling van de kosten over de verschillende doelgroepen.
De beleidsnota kondigt de afschaffing aan van de 100 kWh gratis stroom – een systeem dat in de praktijk zorgde voor een hogere prijs voor grotere verbruikers van elektriciteit. De Raad vraagt om de mogelijke invoering van én capaciteitstarief én van de mogelijke alternatieven voor deze maatregel, grondig te bestuderen als startpunt voor politiek en maatschappelijk overleg hierover. Het is aangewezen om, naast een capaciteitscomponent, ook een kWh gerelateerde component te behouden. Dit om een prijsprikkel te behouden om zuinig om te springen met energie. De Raad vraagt dat bij afschaffing van de gratis kWh alternatieve mogelijkheden uitgewerkt worden om de factuur progressief te maken.
Coördinator
: Naam | Francis Noyen |
---|---|
: Functie | adviseur (Industrieel milieu- en energiebeleid, luchtbeleid) |
: Organisatie | Minaraad |
: E-mailadres | francis.noyen@minaraad.be |
: Telefoon | 02 558 01 38 |