Voortgangsrapport 2008 van het Vlaams Klimaatbeleidsplan 2006-2012 (samen met SERV)
Advies Klimaat en Energie
Samenvatting
- Adviesdatum
- 02 apr 2009
De SERV en de Minaraad onderstrepen het belang van een ambitieus klimaatbeleid en waarderen de vooruitgang die het Vlaams klimaatbeleid de afgelopen jaren boekte. Met bijkomende maatregelen en middelen zorgde de Vlaamse Regering voor een versnelling van het klimaatbeleid.
De raden waarderen eveneens dat een goed gedocumenteerd Voortgangsrapport 2008 bij het Vlaams Klimaatbeleidsplan 2006-2012 (VORA08) werd opgemaakt en dat zij hierover om advies werden gevraagd.
Volgens het VORA08 is Vlaanderen met het huidige en geplande klimaatbeleid goed op weg om zijn Kyotodoelstelling te halen. De raden vinden het echter zeer moeilijk om op basis van het VORA08 het Vlaamse klimaatbeleid op zijn effectiviteit en ambitieniveau te evalueren.
Hiervoor zou ten eerste de transparantie van het klimaatbeleid moeten vergroten. De resultaten van het gevoerde beleid en de gehanteerde scenario’s, prognoses en reductiepotentiëlen moeten doorzichtiger worden. Een onderscheid tussen emissie(prognose)cijfers van ETS-bronnen en niet-ETS-bronnen is daarbij van belang, omdat op basis hiervan beter ingeschat kan worden of Vlaanderen zijn Kyotodoelstelling zal realiseren en hoe de vereiste inspanningen verdeeld zijn tussen de maatschappelijke sectoren.
Ten tweede moet een evaluatie van het klimaatbeleid zoveel mogelijk rekening houden met gewijzigde omstandigheden die een impact kunnen hebben op het klimaatbeleid. De effecten van de financieel-economische crisis op het klimaatbeleid moeten nog ingeschat worden. Verder zijn meerdere beleidsscenario’s nodig die aangeven hoe Vlaanderen zijn klimaatdoelstelling zal realiseren in diverse omstandigheden en hypothesen.
Naar de toekomst toe, rekenen Minaraad en SERV erop dat het klimaatbeleid verder zal bouwen op het gecreëerde maatschappelijk draagvlak voor klimaatbeleid. De raden schuiven ter zake vijf aandachtspunten naar voren om de klimaatstrategie te verbreden:
- Aanpak van kritische verbeterpunten. Kritische verbeterpunten in het klimaatbeleid moeten gedetecteerd en aangepakt worden om te vermijden dat bepaalde emissiebronnen of -reductiemogelijkheden onaangeboord blijven.
- Versterking van het 2020-perspectief. Het Vlaamse klimaatbeleid moet rekening houden met de periode na 2012. Initiatieven met het oog op de ambitieuzere doelstellingen na 2012 moeten nu al voorbereid, geconcipieerd en opgestart worden. Bovendien vergt het ambitieuzere langetermijnkader een bijstelling van de processen die bij de totstandkoming en de uitvoering van het beleid van belang zijn. De raden vragen ook om meer in te zetten op innovatie en transitiemanagement en om een langetermijnperspectief te voorzien voor de bestaande maatregelen.
- Verzekering van de horizontale en verticale beleidscoördinatie. De Vlaamse Regering zou de inspanningen voor een betere coördinatie en afstemming van het Vlaamse klimaatbeleid met het federale klimaatbeleid en dat van de overige gewesten moeten voortzetten en opdrijven. Dat geldt ook voor de coördinatie en de afstemming tussen de verschillende beleidsdomeinen.
- Versteviging van de processen zoals capaciteitsopbouw, onderbouwing en overleg. Om een effectief en efficiënt klimaatbeleid te kunnen voeren, moet bijkomende kennis en capaciteit opgebouwd worden inzake beleidsinstrumentarium, overleg met doelgroepen, scenarioanalyses en prognoses, etc. In het bijzonder herhalen de raden dat de doelgroepen en actoren nauw bij het klimaatbeleid en bij de evaluatie ervan betrokken moeten worden. Daarbij moet bijzondere aandacht gaan naar de evenwichtige vertegenwoordiging van gesprekspartners bij het overleg, naar de transparantie van het gevoerde overleg en naar de differentiatie van het overlegforum naargelang het behandelde thema.
- Bewaking van de kostenefficiëntie en de financiering. Meer aandacht voor kostenefficiëntie is nodig bij de uitwerking van het beleid en bij de verdeling van de inspanningen. Dat vereist inzicht in de kosten en baten van de diverse maatregelen voor alle doelgroepen. Verder moet dringend uitgeklaard worden hoe de kosten van het klimaatbeleid voor de overheid gefinancierd zullen worden.
In een laatste deel van het advies formuleren SERV en Minaraad technische bemerkingen bij het VORA en de databank. Zij doen suggesties om het VORA als opvolgings- en bijsturingsdocument te verbeteren. Hiervoor moet het VORA onder andere actuelere en duidelijkere klimaatinformatie ontsluiten en moet er een meer gelijksoortige indeling van maatregelen komen. Een gebruiksvriendelijkere databank zou eveneens meer klimaatinformatie kunnen ontsluiten.