Actieplan voedselverlies en biomassa(rest)stromen circulair 2021-2025 (met SALV)
Advies Materialen
Samenvatting
- Adviesdatum
- 30 sep 2020
- Productnummer
- 2020-015
Op vraag van OVAM adviseerden de Minaraad en SALV samen over het ontwerp ‘actieplan voedselverlies en biomassa(rest)stromen circulair 2021-2025’. Met de uitvoering van dit plan willen OVAM en het departement Landbouw tegen 2025, drie biomassa(rest)stromen/kringlopen meer circulair krijgen, met name (1) voedselverlies en -reststromen van producent tot en met consument, (2) biomassa(rest)stromen uit groen-, natuur-, bos- en landschapsbeheer en (3) houtafval van industrie en huishoudens. Telkens wordt hierbij gewerkt met het cascadeprincipe, met name (1) meer preventie, minder verlies, (2) beter sorteren en inzamelen en (3) meer hoogwaardige valorisatie.
Algemeen erkennen de Raden de relevantie van dit plan: hiermee kan men toewerken naar een duurzamer beheer van voedselverlies en biomassa(rest)stromen. Het doorlopen stakeholdertraject beoordelen de Raden als breed en participatief, wat niet wegneemt dat het nog verbeterd kan worden. De Raden beoordelen de scope van het ontwerpplan als ruim. Het biedt een overkoepelend kader van waaruit verbanden kunnen worden gelegd. Een ‘vergeten uitdaging’ betreft wel het verband tussen dit plan en de zorg voor biodiversiteit. De Raden gaan in op het belang van het uittekenen van een langetermijnpad voor het zo beperkt en zo hoogwaardig mogelijk inzetten van duurzame biomassa, wat onder meer moet bijdragen tot het vermijden van lock-in situaties bij de tijdelijke uitrol van laagwaardige oplossingen. De klaarblijkelijke afwezigheid van een eigen planbudget beoordelen de Raden als een potentiële zwakte van het plan. Om te vermijden dat krachtlijnen 2 en 3 het doorvoeren van krachtlijn 1 “meer preventie, minder verlies” (i.e. “preventie” sensu stricto) in het gedrang kunnen brengen, menen de Raden dat de klemtoon op deze eerste krachtlijn doorheen de acties beter tot uitdrukking kan worden gebracht.
Het is volgens de Raden onvermijdelijk dat de OVAM vanuit zijn taakstelling ambities formuleert ten aanzien van het aangrenzende beleid. De Raden bespreken diverse voorwaarden om daarin te slagen en gaan wat dat betreft in op de relaties met energiebeleid, beleid inzake circulair bouwen en landbouwbeleid. Wat dit laatste betreft, zijn de meningen verdeeld. De Raden wijzen op het belang van een structureel uitgebouwde digitale (perceels)monitoring ter ondersteuning van de uitvoering van dit plan.
Voor wat kringloop 1 aangaat menen de Raden dat het plan vooreerst moet inzetten op het zoveel mogelijk voorkomen van verliezen in de keten. Wat valorisatie betreft, verdient volgens de Raden een toepassing als food de prioriteit. Dit neemt niet weg dat op grond van de Europese definitie ook de toepassing als feed in aanmerking komt als bijdrage tot de Europese preventiedoelstelling. De Raden erkennen dat Vlaanderen redenen heeft om eigen definities op te stellen en op basis daarvan zinvolle doelstellingen naar voor schuift, maar vragen om in het plan de relatie tussen de Europese en de Vlaamse definities nader te omschrijven. De Raden wijzen erop dat het behalen van de Europese doelstelling uiteindelijk prioriteit moet kennen, op basis van criteria die duidelijk in verband gebracht kunnen worden met Europese meetcriteria. De Raden ondersteunen ten andere de stapsgewijze invoering van de Europese verplichting tot selectieve inzameling van bioafval bij bedrijven en huishoudens en formuleren aandachtspunten m.b.t. de transitie inzake nutriëntenbeheer en de voorziene ontwikkeling van een juridisch kader voor boerderijcompostering.
Voor kringloop 2 vragen de Raden om het aspect preventie verder uit te werken. In gebieden die beheerd worden met nadruk op de ecologische functie, moet aandacht voor biodiversiteit de voorrang krijgen op eventuele preventiemaatregelen. Het beleid moet rekening houden met het gegeven dat voor vele kleine boseigenaars de verkoop van brandhout zowel een intrinsieke als economische prikkel vormt om aan bosbeheer te doen. Tot slot menen de Raden dat een Loket Onderhoud Buitengebied (LOB) een meerwaarde kan bieden, maar dit mag andere lopende initiatieven inzake beheer van landschapselementen niet doorkruisen.
Bij kringloop 3 vragen de Raden om te onderzoeken of er, wat het preventieluik betreft, stroom-specifieke preventie- en/of hergebruikdoelstellingen ontwikkeld kunnen worden. Belangrijk hierbij is dat eerst de huidige hergebruikcircuits in kaart worden gebracht en dat de correcte doelgroep wordt meegenomen. Het zal volgens de Raden nodig zijn om de ontwikkelingen inzake het nieuwe Europese actieplan circulaire economie van nabij op te volgen en mogelijke kansen tijdig te absorberen. In het licht van de beoordeling van een nuttige toepassing, o.m. via chemische recyclage, wijzen de Raden op het belang van een volledige LCA-analyse. Tot slot moet er, bij houtafvalstromen die naar verbranding gaan, volgens de Raden over gewaakt worden dat het enkel houtafval betreft dat te vervuild is voor een andere toepassing.
Co-auteur(s)
: Naam | Pieter De Graef |
---|---|
: Organisatie | SALV |
: E-mailadres | pdgraef@serv.be |
: Telefoon | 02 20 90 138 |
: Naam | Jan Verheeke |
---|---|
: Functie | secretaris (algemene leiding) |
: Organisatie | Minaraad |
: E-mailadres | jan.verheeke@minaraad.be |
: Telefoon | 02 558 01 36 of 0496 51 72 59 |
: Naam | Kathleen Quick |
---|---|
: Functie | adjunct v.d. directeur (open ruimte - natuur) |
: Organisatie | Minaraad |
: E-mailadres | kathleen.quick@minaraad.be |
: Telefoon | 02 558 01 40 |
: Naam | Koen Carels |
---|---|
: Functie | secretaris |
: Organisatie | SALV |
: E-mailadres | kcarels@serv.be |
: Telefoon | 0499 59 37 16 |