Ontwerp uitvoeringsplan voor Huishoudelijk Afval en Gelijkaardig Bedrijfsafval
Advies Materialen
Samenvatting
- Adviesdatum
- 17 mrt 2016
- Productnummer
- 2016-006
De Minaraad bracht dit advies uit naar aanleiding van openbaar onderzoek brengt over het ontwerp Uitvoeringsplan Huishoudelijke afvalstoffen en Gelijkaardige bedrijfsafvalstoffen.
De Raad onderstreepte dat de circulaire economie de invalshoek hoort te zijn voor het uitvoeringsplan, en vond dat het plan in dit perspectief nog te beperkt is. De visie zou moeten zijn dat er op de lange termijn, tegen 2050, gestreefd wordt naar een hoeveelheid restafval dicht bij nul. Deze visie zou moeten doorwerken bij het vaststelling van de doelstellingen voor de planperiode, evenwel ook rekening houdende met de principes van het gelijk speelveld in een Europees kader.
De Raad vond ook dat de verbanden met de andere beleidsvelden zouden kunnen verbreed worden, wenste meer aangrijpingspunten in het plan naar andere beleidsvelden en achtte het wenselijk te onderzoeken of de planperiode gebruikt kan worden om het verband met de gerealiseerde CO2-reductie meer zichtbaar te maken.
De Raad was het eens met de scope van het plan - huishoudelijke afvalstoffen en gelijkaardige bedrijfsafvalstoffen - en onderschreef de gehanteerde benadering inzake de inzameling van bedrijfsafval. Die houdt in dat de producent van bedrijfsafval kan kiezen tussen een privaatrechtelijke operator of een lokaal bestuur om het afval in te zamelen en dat een openbaar bestuur er voor kan kiezen om de diensten al dan niet aan te bieden.
Ook inzake preventie en hergebruik onderschreef de Raad voor de uitgangspunten van het plan. Hij vroeg wel dat naast de doelstellingen aangaande huishoudelijk restafval voor de gemeenten ook een Vlaamse doelstelling zou worden opgenomen. Inzake bedrijfsafval vroeg hij verduidelijking van de Vlaamse doelstelling en maakte hij een kanttekening bij het instrument barometer ‘selectieve inzameling’.
Er was ook unanimiteit over de insteek dat in een circulaire economie storten en verbranden verder moeten afnemen. De Raad vroeg om na te gaan of de Vlaamse afvalwetgeving wel aangepast is voor alle nieuwe technologieën die op de markt komen en hij vroeg ook om recyclage te stimuleren.
Aangaande het evenwicht tussen aanbod en capaciteit van eindverwerking zijn de raadsorganisaties niet tot unanimiteit gekomen en zijn standpunten opgenomen in het advies.
De Raad was akkoord met de indeling van de gemeenten in clusters en met de wijze waarop de doelstelling aangaande huishoudelijk restafval voor de gemeenten in de clusters bepaald worden, maar wees er op dat het model nieuw is voor de toepassing in het licht van de restafvaldoelstellingen en tot kinderziekten zou kunnen leiden.
Omtrent zwerfvuil en sluikstorten onderschreef de Raad het gestelde in het plan: dat nieuwe indicatoren nodig zijn die het beleid sterker kunnen opvolgen en meer nauwgezet kunnen evalueren.
De Raad bereikte geen unanimiteit inzake de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid en omtrent de algemene strategie verpakkingen. De standpunten werden in het advies verwerkt.
Omtrent de taakverdeling publiek en privaat zaten de organisaties nog niet op dezelfde lijn, maar ze waren het er wel over eens dat een evaluatie van de taakverdeling moet gebaseerd worden op het criterium “doelstellingen van het materialenbeleid”. De planperiode dient ook gebruikt te worden om de fundamentele discussie te voeren over de verdeeldheid over de interpretatie van het begrip “regie”.
Ten slotte gaf de Raad aan dat hij de analyse van de sociaal-economische effecten ondersteunde en dat er hierin potentieel te ontwaren valt om de circulaire economie met meer draagvlak te voorzien.
Coördinator
: Naam | Dirk Uyttendaele |
---|---|
: Functie | adviseur (waterbeleid en lokaal milieubeleid) |
: Organisatie | Minaraad |