Beleidsnota Omgeving 2014-2019
Advies Vergroening van de economie
Samenvatting
- Adviesdatum
- 09 dec 2014
- Productnummer
- 2014-039
Op 24 oktober 2014 diende de Vlaamse Regering de beleidsnota Omgeving 2014-2019 in bij het Vlaams Parlement. De beleidsnota geeft de strategische lijnen van het omgevingsbeleid weer voor de regeerperiode. De Minaraad heeft een wettelijke opdracht te adviseren over de voor zijn werking relevante beleidsnota's, en heeft daarom ook hier advies verleend. De werkgeversorganisaties VOKA, UNIZO en Boerenbond onthielden zich bij dit advies.
De beleidsnota bevat een aantal beleidsvoornemens die de Minaraad ondersteunt, in het bijzonder: (1) de aandacht voor de vergroening van de economie; (2) het concrete engagement om Vlaanderen op weg te zetten naar een kringloopeconomie en in deze context, het inzetten op vernieuwende beleidsbenaderingen zoals transitiedenken, roadmapping, (3) de voorgenomen evolutie naar een koolstofarm Vlaanderen tegen 2050, (4) de aandacht voor het internaliseren van de externe milieukosten, (5) de aandacht voor kernversterking als principe voor de ruimtelijke ordening en (6) het samenvoegen van de beleidsdomeinen Leefmilieu en Ruimtelijke Ordening tot een nieuw beleidsdomein Omgeving, met bijhorende instrumenten zoals een omgevingsvergunning en omgevingsplannen. Wat dit laatste betreft, raadt de Minaraad aan om, naar analogie met de Commissie Bocken, die het DABM voorbereidde, een groep deskundigen en academici in te schakelen, en hierbij voldoende betrokkenheid van het middenveld te garanderen.
Voor het overige heeft de Minaraad vragen, die moeten leiden tot een verduidelijking van het perspectief waarbinnen deze beleidsnota zich situeert. Zo moet een beleidsnota de juiste keuzes maken in functie van de te verwachten uitdagingen op langere termijn. Nu wordt in de beleidsnota weliswaar in algemene termen verwezen naar de Europees besliste lange termijn perspectieven, maar er wordt echter zelden gespecifieerd welke concrete langetermijndoelstellingen men in Vlaamse context precies beoogt te realiseren.
Als tweede vraagt de Minaraad zich af hoe de afstemming met andere beleidsdomeinen zal worden gerealiseerd. Een aantal moeilijk verzoenbare intenties in verschillende beleidsnota’s (bv. deze i.v.m. mobiliteit/transport) doen bovendien vragen rijzen of de beoogde integratie effectief gerealiseerd zal worden. De Minaraad herinnert in dat verband aan het gegeven dat in 2006 het ViA-proces werd opgestart als het overkoepelende langetermijntraject (“toekomstcontract”) voor Vlaanderen, wat leidde tot het zgn. Pact 2020. In welke mate neemt de Vlaamse Regering deze engagementen nog daadwerkelijk ter harte?
Tot slot is het voor de Minaraad niet altijd duidelijk welke doelstellingen men nu tegen het einde van de legislatuur zou willen realiseren. De Minaraad is er zich van bewust dat deze aspecten tot op heden aan de orde waren in het milieubeleidsplan, zoals ook wettelijk voorzien is. Zowel uit de toelichting tijdens de stakeholdersessie ter voorbereiding van MINA5 op 9 mei 2014 als uit OD63 blijkt echter dat MINA5 anders opgevat gaat worden dan de vorige MINA-plannen, en niet noodzakelijk deze functie zal vervullen. Als MINA5 evenwel niet meer zou fungeren als meerjarenplan in verband met het thematisch beleid: waar gaan de concrete doelstellingen van het omgevingsbeleid dan wel aan de orde zijn?